De basis begint bij je club
De afgelopen tijd krijgen we steeds vaker vragen over trainen. Logisch ook, want wielrennen en mountainbiken zijn prachtige sporten waarin jonge talenten veel plezier én uitdaging kunnen vinden. Maar waar begin je eigenlijk?
De basis ligt altijd bij je club. Daar trainen kinderen onder begeleiding van enthousiaste vrijwilligers of erkende trainers. Zij staan week in, week uit klaar met hun kennis, ervaring en vooral hun inzet om jongeren te begeleiden. Het belangrijkste uitgangspunt? Plezier.
Er moet een klik zijn tussen trainer en jeugdlid, er moet ruimte zijn om fouten te maken, te groeien, te lachen en te leren. Want alleen als een kind zich prettig voelt, kan het zich echt ontwikkelen. Voor een deel van de jeugd blijft het daar bij: lekker fietsen, vrienden maken en plezier hebben. En dat is prima.
Maar er is ook een groep die méér wil. Die honger heeft naar uitdaging. Die ineens op eigen initiatief extra rondjes gaat rijden, YouTube-filmpjes kijkt over techniek of vraagt of ze vaker mogen trainen. En daar is helemaal niets mis mee – sterker nog, dat is prachtig om te zien.
Op dat moment verandert er wel iets. Want méér willen betekent ook méér doen. En dat vraagt inzet – niet alleen van het kind, maar ook van de ouders. Want naast de clubtrainingen komt er dan vaak een extra rit bij in het weekend, een doordeweekse sessie op de racefiets, een klimtraining in de duinen, noem maar op. Je wordt als ouder ineens coach, chauffeur, verzorger en motivator in één.
En dat is niet altijd makkelijk. Wielrennen en mountainbiken zijn tijdrovende sporten. Zeker als je wedstrijden gaat rijden: vroeg opstaan, het hele land door, laat thuiskomen, goed eten, goed drinken. Op jonge leeftijd vraagt dat al behoorlijk wat toewijding. En dan is het essentieel dat de balans goed blijft: plezier én beloning voor de inzet.
Wat we ook steeds blijven benadrukken – en wat gelukkig al mooi terugkomt in het Fit & Fun-programma van Youngchampions® – is dat het bij serieuze sportbeoefening niet alleen draait om uren op de fiets. Coretraining, kracht en coördinatie zijn essentieel. Niet alleen om beter te presteren, maar ook om sterker en gezonder te bewegen in het dagelijks leven – denk aan al die uren op een stoel in de klas, of achter een scherm. Dat je lichaam in balans blijft, voorkomt blessures en zorgt voor een goede houding.
🕒 Richtlijnen voor trainingsbelasting per leeftijd
Een veelgestelde vraag is: Hoeveel mag een kind trainen? De KNWU Talentvisie 2030 biedt duidelijke richtlijnen om overbelasting te voorkomen, afgestemd op leeftijd en ontwikkelingsfase:
| Leeftijdsfase | Leeftijd (indicatie) | Trainingsuren/week | Sessies/week | Langste sessie | Jaaruren (max) |
|---|---|---|---|---|---|
| Basisfase | Tot ±12 jaar | Max. 6 uur | Tot 5 | ±50 min | Tot 240 uur |
| Opbouwfase 1 | ±12–14 jaar | 6–8 uur | 5–6 | 1–1,5 uur | Tot 300 uur |
| Opbouwfase 2 | ±14–16 jaar | 8–10 uur | 6–7 | 1,5–2 uur | Tot 400 uur |
| Specialisatiefase | ±16–18 jaar | 10–12 uur | 6–8 | 2–2,5 uur | Tot 500 uur |
| Prestatiefase | ±18 jaar en ouder | 12–15+ uur | 7–9 | 2,5–3 uur | Tot 700+ uur |
Belangrijk is dat dit geen vaste wetten zijn. Ieder kind ontwikkelt anders. Daarom adviseert de KNWU ook om te kijken naar biologische leeftijd (groeiontwikkeling) in plaats van kalenderleeftijd. Hiervoor is zelfs een handige tool beschikbaar via knwu.nl/bepaal-fase.
Kleine stappen, grote waarde
Wat we jonge renners ook willen meegeven: denk in kleine stapjes. Natuurlijk mag je dromen van een Mathieu van der Poel of een Puck Pieterse – die voorbeelden inspireren. Maar besef ook dat die weg lang is, zwaar, en slechts voor weinigen weggelegd. En dat is helemaal oké.
Je lichaam verandert enorm in je jeugd. Waar je nu makkelijk voorin meerijdt, kan het over twee jaar heel anders zijn – of net andersom. Ieder lichaam ontwikkelt zich op z’n eigen tempo. Vergelijk jezelf niet met anderen. De één groeit vroeg, de ander laat. De één is technisch sterk, de ander fysiek. Focus op je eigen pad.
Vier de kleine overwinningen: een klim die je eerder niet haalde, een beter bochtje, een training afmaken zonder afstappen. Daar zit je groei.
En hoe leuk het ook is om bekend te zijn of een medaille te winnen: roem is nooit een goede drijfveer. Die is tijdelijk. Wie het alleen daarvoor doet, houdt het niet vol. De passie moet uit het hart komen.
Wielrennen leert je ook andere dingen: op tijd komen, je spullen klaarleggen, je voeding bijhouden, omgaan met teleurstellingen, jezelf motiveren als het even tegenzit. Je leert verantwoordelijkheid nemen voor je sport én jezelf. Dat zijn lessen waar je je hele leven iets aan hebt.
En vergeet niet: ook al is fietsen vaak een individuele sport, het sociale aspect is minstens zo belangrijk. Samen trainen, elkaar helpen, samen naar wedstrijden – het teamgevoel binnen de club is vaak de reden dat jongeren blijven. De vriendschappen die ontstaan op de fiets, zijn vaak net zo waardevol als de prestaties.
Tot slot
Aan alle ouders die zoeken hoe ze hun jonge renner kunnen ondersteunen: begin bij de club. Zorg dat er plezier is. Stimuleer kleine stappen. En als de wil er is om méér te doen, wees er dan bij – niet als druk, maar als steun. De mooiste ritten maak je tenslotte samen.